Zijn CD&V, N-VA en Open VLD plots zeer Vlaamsgezind te Ronse?

Op 5 januari verscheen op www.doorbraak.be deze bijdrage van Vlaams Belang-gemeenteraadslid in Ronse en gewezen Vlaams Parlementslid Erik Tack. We nemen deze column graag over voor onze lezers!

Wat is dat met die taalfaciliteiten te Ronse?

De historiek rond de taalfaciliteiten zullen de meesten wel kennen. Ze werden ingevoerd in 1963 op basis van een lang achterhaalde en tevens gecontesteerde talentelling. Aanvankelijk werden ze ingesteld met een uitdovend karakter. Ze kwamen er vooral onder druk van een Franstalige bourgeoisie.

Destijds waren ze al onzinnig. Anno 2017 zijn ze volledig achterhaald en al vele jaren één van de oorzaken waardoor Ronse de armste gemeente van Oost-Vlaanderen blijft. De faciliteiten zijn een belangrijke reden voor de komst van Franstalige kansarmen uit Henegouwen en migranten uit het Brusselse. In Ronse kunnen zij immers in hun taal terecht bij alle officiële instanties en kinderen kunnen er lagere school volgen in het Frans. Nadien zetten velen hun schoolloopbaan verder bezuiden de taalgrens. Zo doen de meesten onvoldoende kennis van het Nederlands op.

Een rem voor de stad

Deze faciliteiten zijn een rem op de ontwikkeling en een belasting voor onze stad. Ik som er enkele op:

  • Alle berichten bestemd voor de bevolking moeten tweetalig zijn;
  • Al het gemeentepersoneel (stad, OCMW en politie) moet een taalexamen Frans afleggen, waardoor zeer dikwijls heel wat valabele kandidaten niet in aanmerking komen omwille van onvoldoende kennis van het Frans;
  • Alle leerkrachten van de basisscholen die in Ronse les geven en vast benoemd willen worden moeten ook een taalexamen afleggen;
  • Er is geen mogelijkheid tot vestiging van een zetel van intergemeentelijke samenwerkingsverbanden;
  • Door de faciliteiten moet Ronse ook een ééngemeentezone voor de politie vormen met de bijhorende problematiek om het kader in te vullen;
  • In de bibliotheek moet er een minimum aan Franstalige boeken aanwezig zijn, wat voor de stadskas opnieuw een kost is;
  • Er is verplicht Franstalig lager onderwijs;
  • Alle wegaanduidingen worden in twee talen voorzien, wat een indruk van tweetaligheid geeft;
  • De faciliteiten vormen een belangrijke meerkost voor de stad. De kostprijs van de taalexamens en van de verplichting voor tweetalige berichten, wordt nergens gecompenseerd;
  • De faciliteiten zijn ontegensprekelijk mee verantwoordelijk voor een grote instroom van Walen en Franstalige Brusselaars, al of niet van allochtone afkomst. Zij worden aangetrokken door het Franstalig lager onderwijs, dat onvoldoende voorbereidt op secundair onderwijs in het Nederlands;
  • Bij gebrek aan een voldoende kennis van het Nederlands halen velen geen diploma en vinden daardoor geen werk. Het werkloosheidscijfer in de stad (11%) is om die reden één van de hoogste van Vlaanderen;
  • Meer recent: Ronse kan niet fusioneren. Het wordt dus uitgesloten van overname van schuld door de Vlaamse overheid ten bedrage van 500 € per inwoner. Dit is ongeveer 13 000 000 € of de helft van de totale schuld van de stad.

En dan nu een motie

Hoe komt het nu dat de meerderheidspartijen ineens naar de Vlaamse en federale regering zwaaien met een motie voor de afschaffing van de faciliteiten?

Deze motie kwam er pas nadat ik als Vlaams Belang-fractieleider in de gemeenteraad een voorstel had ingediend voor een éénloketsysteem voor Franstaligen. Dat loket zou elk jaar per week één dag minder open zijn. De dienstverlening zou dan vanaf 2023 de facto enkel nog in het Nederlands verlopen. Het voorstel was slechts het eerste van een reeks. Het was ook geen doel op zich, maar een middel. De problematiek van de faciliteiten wordt zo op het bord van de nationale politiek gegooid in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 en parlementsverkiezingen van 2019.