Hoe lang blijft de Rand nog ‘Vlaams’?

De denationalisering van de Vlaams Rand rond Brussel zet zich onverminderd door. De cijfers van Kind en Gezin over de taalaanhorigheid van de moeders van borelingen zijn ronduit dramatisch. Want de tendens is duidelijk, in heel wat gemeenten van het arrondissement Halle-Vilvoorde verliezen de Nederlandstaligen fors terrein. Dat terreinverlies van het Nederlands kan alleen maar ten koste gaan van een duidelijke communicatie tussen overheid en burgers en tussen de burgers onderling. En dat is verontrustend.

Een artikel van Luk Van Nieuwenhuysen in Vlaams Belang, maandblad van de Vlaams-nationalistische partij, september 2016

De teruggang van het aantal Nederlandstaligen doet zich ook elders in Vlaanderen voor, waar het Nederlands nu al in meer dan een kwart van de gezinnen niet de meest voorkomende taal tussen moeder en kind is. Maar in de Vlaamse Rand rond Brussel doet het fenomeen zich al langer voor. De nabijheid van Brussel maakt bovendien dat de noodzaak om Nederlands te leren en te gebruiken zich daar minder doet gevoelen dan elders in Vlaanderen.

De feiten

Over heel het arrondissement Halle-Vilvoorde daalde het percentage Nederlandstalige moeders van 54,8% in 2010 naar 47,1%  in 2015, of jaarlijks met meer dan een procent. In diezelfde periode steeg het aantal Franstalige moeders van 27,1 naar 32,1%. In heel Vlaams-Brabant spreekt liefst 40% van de moeders een andere taal dan het Nederlands met hun kind. Het meest dramatisch is de situatie in de zes faciliteitengemeenten rond Brussel, met als uitschieter Drogenbos waar er vorig jaar zelfs geen kinderen werden geboren met een Nederlandstalige moeder. In Kraainem zakte hun aantal naar 5,1%, in Linkebeek naar 6,1%, in Sint-Genesius-Rode naar 12% en in Wemmel halveerde het aandeel Nederlandstalige moeders van 23,2 naar 10,8%. Alleen Wezembeek-Oppem gaf een kleine stijging te zien naar 10,3%. Andermaal blijkt dat de faciliteiten die Franstaligen moesten helpen zich in hun Vlaamse gemeente te integreren, het tegengestelde effect hebben. Ze sterken de Franstaligen in hun overtuiging dat hun gemeente tot het tweetalige Brussel behoort.

Niet alleen de Zes

Maar ook in andere Vlaams-Brabantse gemeenten krimpt het aantal Nederlandstaligen.

In Asse bijvoorbeeld waren in 2010 de helft van de moeders nog Nederlandstalig. Vijf jaar later is dat nog amper 37%. In Dilbeek valt hun aandeel terug tot 42,6% en in Grimbergen tot 38,3%. Beersel zakte naar 38,7%. De Druivenstreek heeft al geruime tijd met verfransingsdruk te maken. In Hoeilaart daalde het aantal Nederlandstalige moeders naar 33,07% en in Overijse naar 37,8%.  De meer geïndustrialiseerde gemeenten bieden eenzelfde beeld. Machelen telde nog 26,9% Nederlandstalige moeders en Vilvoorde 28,9%.

Opmerkelijk daar is dat 18,7% resp. 19,5% van de moeders het Arabisch als communicatietaal met hun borelingen gebruiken. Maar zelfs het landelijke Lennik van de voormalige Vlaamsgezinde burgemeester Willy Dewael ziet het aantal Nederlandstalige moeders op vijf jaar tijd terugvallen van 70,9 naar 57,5%.  In Tervuren – in het arrondissement Leuven – staat de teller op 43%. In een tiental gemeenten is meer dan een kwart van de nieuwe moeders Nederlands- noch Franstalig. Uitschieters zijn Drogenbos, met meer dan 40% anderstalige moeders (waarvan 14,8% Arabisch), gevolgd door Kraainem (37,8%), Zaventem (35,8), Vilvoorde (34,9) en Wezembeek-Oppem (32,5).

Lawine rolt verder

Vlamingen in de Rand worden alsmaar sneller een minderheid in hun eigen regio. En hoe meer de leefomgeving er verfranst en/of internationaliseert, hoe minder de modale Vlaming geneigd zal zijn om er te blijven of te komen wonen. De hoge vastgoedprijzen vormen bovendien een stimulans voor de achterblijvers om hun woning alsnog voordelig te verkopen en andere oorden op te zoeken waar ze zich meer thuis voelen. Jonge gezinnen zien bovendien dat de lokale scholen overspoeld worden door anderstalige kinderen. Je maakt ouders niet wijs dat dit geen negatief effect heeft op de kwaliteit van het onderwijs, hetgeen overigens wordt bevestigd in een rapport van de Studiedienst van de Vlaamse regering. Daar waar in Brussel nog een voorrangspercentage van 45% voor Nederlandstalige leerlingen wordt gehanteerd mogen de scholen van de Vlaams Rand helemaal geen voorrangsregel voor Nederlandstaligen toepassen, waardoor in sommige scholen zoals in Beersel 80% van de leerlingen niet-Nederlandstalig zijn. Overigens zou die voorrangsregel voor Nederlandstaligen zowel in Brussel als elders absoluut moeten zijn.

Woonvestigingsdecreet

Vanuit de Vlaamse Beweging is jarenlang gepleit voor een actief woonbeleid dat de Vlamingen zou aanmoedigen om in de Rand te blijven wonen. Er is weliswaar Vlabinvest, dat sedert de jaren 90 van de vorige eeuw in opdracht van de opeenvolgende Vlaamse regeringen voor betaalbare woningen ten behoeve van Nederlandstaligen moet zorgen, maar in feite is dat niet meer dan een druppel op de spreekwoordelijke hete plaat. In al die jaren gaat het hooguit over enkele honderden (vooral) huur- en koopwoningen verspreid dan nog over het hele arrondissement Halle-Vilvoorde en een aantal gemeenten in het arrondissement Leuven. Het is een illusie te geloven dat dit het Vlaams karakter van de Rand kan vrijwaren, laat staan terugwinnen. Daarvoor zijn de middelen te beperkt. Eigenlijk is een veel ingrijpender woonvestigingsbeleid noodzakelijk, waarbij voorrang wordt verleend aan Vlamingen bij de toewijzing van sociale woningen of de aankoop van betaalbare woningen en bouwgronden. Al in 1991 was er een verdienstelijke poging van de Vlaamsgezinde CVP-er Herman Suykerbuyk, die een voorstel van decreet indiende dat voorzag in de “mogelijkheid voor gemeenten het woonrecht aan bepaalde voorwaarden te onderwerpen”. Het strandde op bezwaren van de Raad van State.

Ontgoochelend beleid

De Vlaamse regering doet onvoldoende om die nefaste evolutie tegen te gaan of zelfs maar af te remmen: er is geen sprake van een woonvestigingsbeleid, de scholen zijn onaantrekkelijk geworden voor Vlaamse gezinnen, in heel wat gemeenten wordt een loopje genomen met de toepassing van de taalwetgeving, de Franstalige faciliteitenscholen in de Zes krijgen carte blanche, de verstedelijking van de Rand wordt gestimuleerd. Dat is toch wel een ontgoochelende vaststelling voor een regering met een Vlaams-nationale meerderheid, een Vlaams-nationale minister-president en een Vlaams-nationale minister bevoegd voor de Vlaamse Rand. Meer nog, het is beschamend.