Brussel respecteert de taalwetgeving bij benoemingen in Brussel niet en de voogdijoverheid, de Vlaamse regering, durft dit niet aan te kaarten, laat staan in te grijpen. Tom Van Grieken stelde hierover een vraag om uitleg aan de ministers Bourgeois en Gatz en eiste dat men zijn verantwoordelijkheid zou opnemen.
Uit het antwoord van de ministers Gatz en Bourgeois op een parlementaire vraag van Tom Van Grieken blijkt dat de Vlaamse regering de massale overtredingen van de taalwet in Brussel zelfs niet eens durft aan te kaarten.
Volgens de taalwetgeving moet personeel dat in dienst treedt van Brusselse gemeenten of OCMW’s voorafgaand met succes een taalexamen bij het selectiebureau Selor hebben afgelegd dat de kennis van de tweede landstaal bewijst. In realiteit blijkt echter dat de taalwetgeving in Brussel op de meest flagrante wijze overtreden wordt. Meer dan 60% van de aanwervingen door Brusselse gemeenten en zelfs 86% van de aanwervingen door Brusselse OCMW’s gebeurt in overtreding van de taalwetgeving. In de praktijk komt het er bijna steeds op neer dat de aangeworvene geen Nederlands kent. De Brusselse minister-president is wettelijk verplicht deze illegale aanwervingen te vernietigen, maar doet dit in de praktijk nooit.
Overlegcomité
Vlaams Belang-voorzitter Tom Van Grieken riep de Vlaamse regering in de commissie Brussel en de Vlaamse Rand van het Vlaams Parlement op tot actie. De regering beloofde in het regeerakkoord immers “de band tussen Brussel en Vlaanderen te versterken”. Respect voor de taalwetgeving in Brussel en de garantie dat Vlamingen in Brussel bij de overheidsdiensten in hun eigen taal terecht kunnen, zijn voor het Vlaams Belang vanzelfsprekend essentieel voor een versterking van de band met onze hoofdstad. Tom Van Grieken suggereerde de Vlaamse regering dan ook de niet-naleving van de taalwetgeving op de agenda te zetten van het Overlegcomité en ook ter sprake te brengen ter gelegenheid van de aan de gang zijnde bilaterale onderhandelingen met Brussel.
Taallessen
Minister van Brussel Sven Gatz (Open VLD) – die liet weten ook namens minister-president Geert Bourgeois (N-VA) te spreken – erkende de problematiek. Hij noemde het “op de agenda zetten van het Overlegcomité niet de beste en meest efficiënte piste om dit probleem effectief aan te pakken en resultaten te boeken”. Ook het ter sprake brengen van de taalwetovertredingen ter gelegenheid van het bilateraal overleg vond hij geen goed idee: “Het probleem van de moeilijke toepassing dit overleg laten doorkruisen door zaken aan elkaar te linken, zullen we op dit ogenblik niet doen”, want zo zei Gatz, “oplossingen die enerzijds de Brusselaars in hun totaliteit en anderzijds de Vlamingen – zowel in als buiten Brussel – ten goede komen, zouden zo gehypothekeerd worden.” Minister Gatz pleitte voor een “positieve benadering” van het Nederlandse taalbeleid in Brussel, waarbij Brusselaars worden gestimuleerd om Nederlands te leren en te spreken. Hij verwees naar het aanbieden van lessen Nederlands tweede taal door Vlaanderen.
Praktijktests
De Vlaams Belang-voorzitter reageerde teleurgesteld: “Als Brussel Vlaanderen (en Vlaamse centen) nodig heeft – en dat is zonder meer zo – dan geldt zeker: voor wat, hoort wat. Het kan toch niet dat u niet eens durft te vragen dat de taalwetgeving wordt nageleefd in onze Vlaamse hoofdstad. Zo geeft u blijkt van weinig Vlaamse daadkracht en weinig ambitie.” Tom Van Grieken had tot slot nog een verzoek voor de Vlaamse regering: “”Ik doe als constructief oppositielid een voorstel: laten we praktijktests en mistery calls organiseren om na te gaan of de Brusselse diensten de Vlamingen wel in hun eigen taal kunnen bedienen. Wat voor racisme kan, moet ook voor onze Brusselse Vlamingen kunnen.”