Echte verandering is onmogelijk binnen een Belgisch kader

Vandaag verscheen onderstaande column van Barbara Pas op Doorbraak.be. Uiteraard bevelen wij deze ook graag aan onze lezers aan!

Deze week liet de federale minister van Begroting weten dat het beloofde begrotingsevenwicht nog maar eens een jaar wordt uitgesteld naar 2020… Naar een volgende legislatuur. Door het steeds verder uitstellen van begrotingsevenwichten en door de torenhoge staatsschuld, doet deze regering exact wat ze de vorige verweet: het doorschuiven van schulden naar de volgende generaties.

Hoger BBP, lagere schuld

Ondanks gunstige externe factoren (betere conjunctuur in Europa en lage rentes) kon deze regering nog geen enkele begroting in evenwicht voorleggen en ligt de staatsschuld hoger dan toen de PS aan het bewind was. En dan heeft men trouwens de staatsschuld al artificieel omlaag gehaald, door de definitie van het bruto binnenlands product (bbp) aan te passen. De Europese Unie laat sinds enkele jaren toe om ook drugs en prostitutie bij dat bbp te tellen…

Het overheidsbeslag is nog steeds hoger dan 50%, de werkzaamheidsgraad ligt fors onder het Europees gemiddelde,… En ook bleek uit een nieuw OESO-rapport dat de belastingdruk op arbeid met 53,7% (voor alleenstaanden) nergens ter wereld zo hoog ligt als in België. Het is een beschamend sociaaleconomisch rapport voor een regering die zichzelf een sociaaleconomische herstelregering noemt.

Afbouw staatsschuld

De beloofde kracht van verandering was dat de budgettaire cijfers op orde zouden komen.  De belofte die de kiezer in 2014 werd voorgehouden, was zeer duidelijk: ‘Di Rupo heeft ons een enorm structureel deficit op de begroting nagelaten. Daar moet verandering in komen. De N-VA wil de rekeningen op orde krijgen. Met een begroting in evenwicht creëren wij ruimte om een nieuw beleid te voeren en verlagen wij onze schulden.’ Voor het vierde jaar op rij kan die belofte worden gecatalogeerd in de categorie van goedkope cafépraat, want er komt niets van in huis.

Van de belofte om, in ruil voor het bevriezen van de Vlaamse eisen, sociaaleconomisch orde op zaken te stellen, schiet werkelijk helemaal niks meer over. In het kader van de communautaire stilstand smaakt de budgettaire buis dan ook bijzonder bitter.

Verzwegen onafhankelijkheid

Communautair is het anno 2018 heel triestig gesteld. De transfers lopen verder op. De Vlaamse regering schikt zich naar de federale communautaire stilstand en heeft haar Vlaamse ambities opgeborgen. De federale N-VA-regeringsleden weigeren zonder scrupules om van hun bevoegdheden gebruik te maken om communautaire mistoestanden recht te trekken. In het parlement worden de communautaire problemen doodgezwegen alsof ze niet meer bestaan. Enkel Vlaams Belang en Vuye en Wouters (V&W) stellen er communautaire vragen. In slechts twee omstandigheden duikt er bij N-VA nog een communautaire vlaag op: ver weg in het buitenland (als het gaat om Catalanen, Basken en Schotten) en ver weg in het verleden (bij een herdenking van Leuven Vlaams). In eigen land durven ze het woord ‘onafhankelijkheid’ niet meer in de mond nemen. Bart De Wever doet het oprecht streven naar onafhankelijkheid zelfs af als ‘chaos’.

Draagvlak

Het draagvlak voor onafhankelijkheid dat wij zorgvuldig aan het opbouwen waren, werd door de communautaire stilstand vakkundig weggeblazen. Het is onze grootste taak en uitdaging om dat draagvlak opnieuw zorgvuldig op te bouwen. Om de publieke opinie ervan te overtuigen dat echte verandering onmogelijk is binnen een Belgisch kader. Als men de problemen wil oplossen in plaats van managen, zal dat met meer Vlaamse bevoegdheden moeten gebeuren.

Vandaag moeten we vaststellen dat de Vlaming langer werkt, maar vooral blijft betalen. Hij blijft betalen voor minder sociale rechten en minder pensioen. Een lagere fiscale druk en sociale bescherming zijn nochtans perfect te realiseren binnen Vlaanderen. Al zullen er ook daar nog uitdagingen zijn.