Tien jaar communautaire stilstand, is dat nu een strategie voor Vlaanderen? Taalwetgeving is er niet gekomen omdat men er over gezwegen heeft. BHV is niet gesplitst omdat men er over gezwegen heeft. Dat schrijven Vuye en Wouters in een opiniestuk op Doorbraak.be. “Het is ooit anders geweest…”
De communautaire leegte van volksvertegenwoordiger Barbara Pas is het verhaal van de eerste twee jaren van de regering-Michel. Een beschrijving van wat communautaire stilstand in het echt betekent. Het is ook een vooruitblik op wat tien jaar communautaire stilstand zal betekenen. Dit is uniek in de geschiedenis. Sedert het vastleggen van de taalgrens in 1962-’63 is er nooit een communautaire stilstand geweest. Men vergeet dit wel eens.
We moeten wel heel ver in de tijd teruggaan om een periode te vinden waar Vlamingen gedurende tien jaar geen politieke eisen op tafel hebben gelegd. Na de Belgische revolutie van 1830 wordt Vlaanderen razendsnel verfranst. Rond 1840 gebruiken de meeste rechtbanken en besturen in Vlaanderen nog uitsluitend het Frans in de geschreven administratie, schrijft professor Herman Van Goethem.
Communautaire stilstand van 1830 tot 1840
Verpletterd door het Belgische geweld, leggen de Vlamingen gedurende tien jaar geen politieke eisen op tafel. Dat gebeurt pas voor het eerst in 1840 met het Volkspetitionnement. Voor het eerst komt de Vlaamse Beweging naar buiten met een politieke actie. Burgers uit een 170-tal gemeenten – verdeeld over vijf provincies – sturen 214 petities naar de Kamer. Ze eisen een plaats voor het Nederlands binnen bestuur, gerecht en onderwijs. In 1856 wordt een tweede stap gezet met de oprichting van de Grievencommissie. Dit is een initiatief van de Vlaamsgezinde regeringsleider Pieter de Decker. Het verslag van de commissie wordt een nauwkeurige omschrijving van de verfransende pletwals die al jaren over Vlaanderen rolt. Regeringsleider Charles Rogier verwerpt alle Vlaamse grieven. Het volkspetitionnement en de Grievencommissiebrengen niet wat de Vlamingen mogen verwachten.
Maar het is zeker geen maat voor niets. De taalproblematiek is voortaan een politiek probleem. Voor het eerst wordt ook openlijk gezegd in de Kamer dat de taalvrijheid van de Belgische revolutionairen een taaldwang is: het Frans wordt opgelegd. De politieke Vlaamse Beweging gaat van start. Net door de taalproblematiek aan te kaarten, boekt men resultaat. Er komen drie generaties taalwetgeving, de eerste eind negentiende eeuw, de tweede gedurende de jaren dertig van de vorige eeuw en ten slotte wordt de taalgrens vastgelegd (1962-’63). Dat vastleggen van de taalgrens mag men niet onderschatten. Het is de cruciale stap. Jan Verroken, een van de geestelijke vaders van de taalgrens, stelt onomwonden dat dit de conditio sine qua non is om verdere stappen te zetten.
Geen communautaire stilstand meer sedert 1962-’63
Na het vastleggen van de taalgrens (1962-’63) is er nooit meer sprake van communautaire stilstand. Wel integendeel. De inkt van een nieuw communautair akkoord is nog niet droog of men is reeds bezig met de onderhandelingen van het volgende akkoord. De regering-Lefèvre (1961-’65) die de taalgrens vastlegt, zet meteen ook de eerste stappen richting staatshervorming van 1970. De eerste staatshervorming is nog maar gepubliceerd in het Staatsblad of men onderhandelt al te Steenokkerzeel (1974). Nadien volgt het debacle van het Egmontpact (1977-’78) en de staatshervorming van 1980. De sociaal-economische herstelregeringen Martens-Gol (1981-’88) proberen de toverformule van de communautaire diepvries.
Maar dit lukt niet. In 1982 legt het CVP-partijbureau de regionalisering van de nationale sectoren op tafel. ‘Geen Vlaams geld meer voor het Waalse staal’. En ze worden gesplitst die nationale sectoren. Na de gemeenteraadsverkiezingen van 1982 breekt de zaak-Happart uit. In 1988-’89 en 1993 volgen opnieuw twee staatshervormingen. In 1993 stelt Vlaams minister-president Luc Van den Brande dat het federalisme achterhaald is. Hij pleit voor confederalisme. Franstalig België is met verbijstering geslagen. Wat heeft die Vlaamse minister-president durf!
De communautaire stilstand is een breuk in de Vlaamse ontvoogding
Na de staatshervorming van 1993 blijft het communautair stil bij de federale regering-Dehaene (1992-’93). De eerste minister concentreert zich op het halen van de Maastricht-norm. Maar er is geen communautaire stilstand. Gedreven door minister-president Luc Van den Brande is het Vlaams Parlement volop aan het werk. Het mondt uit in de vijf resoluties gestemd in 1999.Vervolgens komt de vijfde staatshervorming (2001). Kort nadien breekt de BHV-crisis uit, die pas zal worden beslecht met een zesde staatshervorming (2011). Sedert 1962 is er nooit een communautaire stilstand geweest, net omdat Vlamingen altijd hun politieke eisen op tafel hebben gelegd.
Breuk in Vlaamse ontvoogding
Tot voor kort kiezen Open Vld, CD&V, LDD en N-VA voor confederalisme. Vlaams Belang gaat voor Vlaamse onafhankelijkheid. SP.A kiest voor het model-Vande Lanotte: een België op basis van de gewesten. In 2010 trekt zelfs Groen met een communautair programma naar de kiezer: de splitsing van BHV. De eerste die overstag gaat is Open Vld-voorzitster Gwendolyn Rutten. In 2013 laat ze het confederalisme vallen. Ze krijgt eerst kritiek binnen haar partij, onder meer van Fientje Moerman. ‘Ik ben de voorzitster. Ik bepaal en verander de koers’ is het antwoord van Rutten. En zo zal het ook gaan. De almacht van de voorzitter verdraagt geen kritiek in de Vlaamse particratie.
Wie had gedacht dat er een communautaire omerta zou heersen binnen de Vlaamse regering die voor het eerst geleid wordt door een Vlaams-nationalist?
In 2010 en 2014 wint N-VA, een Vlaams-nationale partij, de verkiezingen met een communautair programma. Maar na de verkiezingen volgt ‘de bocht van Bracke’. Exit het communautaire met de intrede in de Belgische federale regering. Wie had gedacht dat er ook binnen de partij een communautaire stilstand zou zijn? Luc Van den Brande heeft toch net bewezen dat communautaire stilstand op federaal niveau niet hoeft te betekenen dat het ook communautair oorverdovend stil blijft in Vlaanderen? Maar het blijft oorverdovend stil, ook in Vlaanderen. De regering-Bourgeois is de eerste Vlaamse regering sedert vele jaren met een Vlaams regeerakkoord dat in alle talen zwijgt over het communautaire. Bij het regeerakkoord van de regering-Peeters (2009) zit de Octopusnota nog in bijlage.
In september 2016 verklaart N-VA-voorzitter Bart De Wever in Echo: ‘Donc, si l’électeur le permet, nous continuerons sans le PS, et si l’électeur exige qu’on discute avec le PS, nous présenterons notre programme communautaire. C’est assez simple comme équation.’ De vijf jaar communautaire standstill worden omgetoverd tot tien jaar. Dit wordt eerst nog in alle toonaarden ontkend in de partijcommunicatie. Een jaar later wordt het officieel: N-VA gaat zonder communautair programma naar de verkiezingen van 2019. De bocht van Bracke is voltooid. Ook ditmaal blijkt de almacht van de voorzitter, net als in 2013 bij Open VLD.
Ooit was er … Guy Verhofstadt
Het Vlaams-nationalisme mag zich niet laten kapen. Vandaag wordt het gekaapt door een rechts-liberaal programma. Het is niet de eerste keer dat dit gebeurt. In 1992 schrijft Guy Verhofstadt (Open VLD) zijn Tweede burgermanifest. Hij trekt radicaal de Vlaamse kaart. De gemeenschappen moeten samenzitten en kijken wat ze nog samen willen doen, is plots zijn motto. Verhofstadt wil af van het PVV-imago ‘Pest voor Vlaanderen’. Zelfs de Vlaamse Volksbeweging (VVB) trapt in de val en organiseert spreekavonden voor Verhofstadt. In 1999 trekt VLD naar de verkiezingen met een confederaal programma, geïnspireerd door het tweede burgermanifest. Na de verkiezingen gooit Verhofstadt zijn communautair programma in de prullenmand om een paarse coalitie te vormen. Van het confederale model van VLD zal niets gerealiseerd worden. Een ‘significant’ aantal Vlaamse Bewegers zijn toen in de val getrapt. De parallel met wat vandaag aan het gebeuren is, is treffend.
Staatshervormer Verhofstadt is verworden tot een Belgisch staatsman
Het is ooit anders geweest. Sommige Vlaamse staatslieden worden verguisd in de Vlaamse Beweging. Maar zij hebben hun jeugdidealen wel grotendeels verwezenlijkt. De jonge Wilfried Martens droomt in de jaren zestig van vorige eeuw van het ‘unionistisch federalisme’. Op het einde van zijn leven kan hij stellen dat hij dit heeft verwezenlijkt. Hugo Schiltz droomt in dezelfde periode van een federaal België. Hij heeft het Egmontpact op zak. Het pact sneuvelt, maar de volgende staatshervormingen zullen de meeste elementen van dat pact realiseren. Nu lukt het niet meer. Enkele weken geleden op een studiedag van het Vlaams Artsenverbond horen we een gewezen VU-parlementslid aan een Vlaams Parlementslid van N-VA zeggen: wanneer men binnen 15 jaar het communautaire rapport zal opmaken van VU en N-VA, dan wint de ooit zo verguisde VU met straten voorsprong.
Zwijgen over communautaire heeft nooit geholpen
Tien jaar communautaire stilstand is geen boodschap voor Vlaanderen. Men ziet de eerste gevolgen. In Het merk België dat pas is verschenen, tonen Jan Callebaut en Wouter Verschelden aan dat de communautaire stilstand maakt dat de gemiddelde Vlaming vandaag België hoger inschat dan zijn Franstalige buurman. Ze schrijven: ‘Dat is de paradox die N-VA voor zichzelf creëerde: plots vertrouwt de Vlaming het federale België meer. Na jarenlang vanuit de oppositie en als zweeppartij gebeukt te hebben op het “rotte België”, maken de Vlaams-nationalisten er nu onherroepelijk deel van uit’. Ze vervolgen dat N-VA met licht provocerende tweets iedereen bij de Vlaamse les tracht te houden. Hun besluit is dat op lange termijn die cosmetica allicht niet blijft werken.
In ieder geval is het nooit zo geweest dat er stappen gezet zijn in de Vlaamse ontvoogding door te zwijgen over het communautaire. Taalwetgeving is er niet gekomen omdat men er over gezwegen heeft. BHV is niet gesplitst omdat men er over gezwegen heeft. Onderwijs en vele andere bevoegdheden zijn niet gedefederaliseerd omdat men er over gezwegen heeft. Nu plots luidt het nieuwe credo: we gaan stappen zetten in de Vlaamse ontvoogding door er over te zwijgen. Er is een politiek mirakel op komst. In zijn Of miracles schrijft David Hume (1711-1776): ‘That no testimony is sufficient to establish a miracle, unless the testimony be of such a kind, that its falsehood would be more miraculous, than the fact, which it endeavours to establish’. Dit geldt ook hier. Zij die de meest onwaarschijnlijke strategie verdedigen, dragen hiervan de zware bewijslast.