Deze week werd in de Kamer van Volksvertegenwoordigers gedebatteerd over het wetsontwerp van de regering-Michel om een indexsprong door te voeren. Het Vlaams Belang kantte zich daar bij monde van kamerlid Jan Penris tegen omdat daarmee de hardwerkende Vlaming en Waal andermaal worden getroffen door deze regering. Maar naast zijn inhoudelijke opmerkingen in verband met de indexsprong, wees Penris ook nog op een communautair aspect in dat verband.
Grijze zone
Het was enige tijd onduidelijk wie in dit dossier nu eigenlijk bevoegd is voor wat de materies betreft die met de zesde staatshervorming werden overgedragen aan de deelstaten, zoals bijvoorbeeld de gezinsbijslagen en de hulp aan bejaarden. Uiteindelijk beslisten het Grondwettelijke Hof en de Raad van State dat dit in beginsel die overheid is, die regelgevend bevoegd is. Voor de gezinsbijslagen en de bejaardenhulp zijn dat dus in principe de deelstaten. Maar volgens de hoge rechtscolleges heeft ook de federale overheid een algemene bevoegdheid om het prijs- en inkomensbeleid op een algemene en uniforme wijze te regelen. Beide niveaus zijn dus als het ware bevoegd, zodat onze bestuurders ter zake een keuze konden en moesten maken. Zij kozen er nu voor om alles door het federale niveau te laten doen.
Verkeerde keuze
Jan Penris wees dan ook op de inconsequente houding van de N-VA ter zake. “Ik had gedacht dat de N-VA altijd radicaal de kant van de regio’s zou hebben gekozen wanneer bevoegdheidsverdelingsdossiers onduidelijk zouden zijn. Dat is nu jammer genoeg niet het geval. Men beroept zich op arbitragehoven en de Raad van State om te zeggen dat de federale instanties bevoegd blijven. Ik kies ervoor om, waar de zone grijs is, het regionale niveau te laten doorwegen. Ik had gehoopt dat de N-VA ons daarin zou volgen, quod non. Ik neem daar akte van.”