Een artikel van Luk Van Nieuwenhuysen in Vlaams Belang, ledenblad van de Vlaams-Nationale partij, juli-augustus 2016
In ons aprilnummer kon u een aantal bedenkingen lezen over het ‘Territoriaal ontwikkelingsprogramma (TOP) Noordrand’, een document dat met een knipoog de titel meekreeg ‘Ceci n’est pas un Rand’ (dit is geen Rand).
Het ging om een ‘proeve van territoriaal ontwikkelingsprogramma’ waarin de Vlaamse administratie Ruimtelijke Ordening samen met het Brussels Gewest en de provincie Vlaams-Brabant krijtlijnen voor binnen een dertigtal jaar uittekenden over het ruimtelijk aspect van een aantal gemeenten, met name Vilvoorde, Machelen, Zaventem, Grimbergen in het Vlaams Gewest enerzijds en Neder-Over-Heembeek, Haren, Evere en Schaarbeek in het Brussels Gewest anderzijds.
Wat ons alarmeerde waren zinnen als “de open ruimte als motor voor de stedelijke ontwikkeling benutten”, “de onderbenutte ruimte in de Noordrand activeren” evenals de voornemens om nog wat meer open ruimte op te offeren met het oog op de bouw van duizenden flats, de uitbouw van een “grootstedelijke boulevard” tussen de Europese wijk en de luchthaven van Zaventem, enz. Dat alles liet weinig twijfel bestaan over de richting die de opstellers wilden inslaan, met name een doorgedreven verstedelijking en verbrusseling van de Noordrand. Een en ander werd in maart gerelativeerd door minister Schauvliege. Het zou slechts om een denkoefening gaan van de ambtenarij en er was nog ruimte voor inspraak, antwoordde ze Stefaan Sintobin. Die inspraakronde is intussen afgerond en het advies van vzw De Rand, die sedert jaar en dag in opdracht van de Vlaamse overheid allerhande activiteiten ontwikkelt die het Vlaams karakter van de Rand moeten ondersteunen, klonk erg kritisch om niet te zeggen vernietigend. En dat niet alleen omwille van de woordspeling in de titel van de proeve, ‘Ceci n’est pas un Rand’. Die wordt ronduit aanstootgevend genoemd, want zeer laatdunkend voor het beleid dat de vorige decennia m.b.t. de Vlaamse Rand werd gevoerd. Neen, de kritiek geldt vooral het feit dat de uitgangspunten van het specifiek beleid dat tot nog toe voor de Vlaamse Rand werd gevoerd, in de proeve totaal werden genegeerd. Dat de vzw uitdrukkelijk in het midden laat of dit al dan niet bewust is gebeurd, lijkt ons veelzeggend.
Niet stedelijk, wel strategisch
Dat de ruimte rond Brussel in de verdrukking wordt gebracht; is trouwens niet nieuw. Al sinds de jaren 60 geldt er een groene gordelpolitiek die streeft naar het vrijwaren en verbinden van open ruimte, gekoppeld aan een slimme kernversterking. Maar dat beleid staat al geruime tijd onder druk. In het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan werd de naam ‘Vlaams stedelijk gebied rond Brussel’ destijds onder druk van de kritiek alsnog vervangen door ‘Vlaams strategisch gebied rond Brussel’. Maar dat was vooral een semantische wijziging die het belang van de regio moest onderstrepen en die gepaard ging met de aankondiging van heel wat flankerende maatregelen bij de ruimtelijke opties die toen werden genomen en die al afweken van de oorspronkelijke bedoeling om de verstedelijking op afstand te houden. Echter, bij gebrek aan middelen bleven veel van die maatregelen “jammer genoeg dode letter”, merkt vzw De Rand op.
En nu dus komen Vlaamse en Brusselse administraties voor de proppen met plannen waarbij wordt uitgegaan “van een zeer doorgedreven verstedelijking in het verlengde van Brussel”. De vzw stelt vast dat een en ander blijkbaar politiek niet werd afgetoetst. Men zal zich inderdaad herinneren dat Ben Weyts, de minister bevoegd voor het Vlaamse Rand-beleid, uit de lucht leek te vallen toen de plannen bekend werden.
In functie van Brussel
In het advies hekelt De Rand het “unidimensioneel geloof van de opstellers van het ontwikkelingsprogramma in een metropolitane aanpak als enige manier om de uitdagingen aan te pakken” en noemt het “een gemiste kans dat de talrijke uitdagingen waar de regio voor staat op een zo eenzijdige manier worden benaderd”. En het gaat onverbiddelijk verder, want TOP Noordrand wordt zeer “Brussels van insteek en inspiratie” genoemd, terwijl de verstedelijking en verdichting nochtans best niet “louter Brussels gelinkt, georiënteerd of geïnspireerd” wordt. Er moet dan ook niet worden gezocht “naar een nieuw evenwicht tussen de vereisten van een nieuwe centraliteit in de polycentrische en kosmopolitische Brusselse metropool enerzijds en de Vlaamse wensen inzake monoculturele uitstraling anderzijds”. Anders gezegd, de Brusselse druk op de Vlaamse Rand en het onevenwicht zijn nu al te groot, laten we die niet nog groter maken. Omdat het territoriaal ontwikkelingsprogramma totaal geen rekening houdt met het Vlaamse beleid dat tracht weerwerk te bieden aan de verfransings- en internationaliseringsdruk, wordt het in het advies een gemiste kans genoemd en mist het document volgens de vzw realiteitszin en een politiek-maatschappelijk draagvlak.
Metropolitane fanclub
Uiteraard kwam Stefaan Sintobin terug op zijn vraag van maart dit jaar en confronteerde hij Schauvliege in juni jl. met het vernietigend advies van vzw de Rand. De minister klonk al heel minder vrijblijvend dan in maart. Als wilde ze haar verantwoordelijkheid wat minimaliseren; wees ze er om te beginnen op dat het initiatief van haar voorganger Philippe Muyters kwam. Ze gaf toe dat de proeve van programma heel wat negatieve reacties had gekregen. En tot slot luidde het nu dat ze “het trouwens niet eens was” met het ambtelijk voorstel. Het moet grondig worden bijgestuurd en zulks in samenspraak met vzw de Rand. De minister sprak de hoop uit dat op die manier een betere tekst tot stand zou komen.
Dat lijkt er al meer op, maar het is duidelijk dat deze aangelegenheid best nauwlettend wordt opgevolgd. Want Schauvliege lijkt dan wel te zijn bijgedraaid, het blijft hoogst eigenaardig dat ze niet vooraf met haar collega voor de Vlaamse Rand en/of met De Rand in overleg is gegaan, ten einde krijtlijnen uit te zetten waarbinnen haar administratie zich tijdens het bewuste overleg met de Brusselse collega’s diende te bewegen. Het had allicht heel wat misverstanden, tijdverlies en frustratie kunnen vermijden. Dat is dus niet gebeurd. Waardoor de Brusselse politici nu weten dat de metropolitane gemeenschapsidee ook in de Vlaamse administratie haar aanhangers heeft, tot zelfs binnen de huidige Vlaamse regering toe, ook al tracht men dat nu te ontkennen.
Dan was socialist Bruno Tobback tijdens zijn tussenkomst duidelijker: hij is voor.