Opnieuw verscheen (gisteren, 11 april) op doobraak.be een interessant artikel over Brussel. De discussie woedt in volle hevigheid, zoveel is duidelijk.
Deze keer is het een artikel van Julien Borremans. We geven het graag ter overweging mee.
Wie het Brussel-standpunt van het Vlaams Belang (verkiezingsprogramma 2014) hierna – of eerst – wil lezen, klikt HIER
Brussel ligt economisch en sociologisch verweven in Vlaanderen, tijd dat de Vlaamse beweging en de politiek daar rekening mee houdt.
Het zonder-Brussel-standpunt van o.a. Tomas Roggeman en Jean-Pierre Rondas sleept het beeld met zich mee van een ‘verrot’ en ondankbaar Brussel, dat door Vlaanderen overladen wordt met tonnen subsidies, terwijl de Franstalige bestuurders schofferend uithalen naar de gulle weldoeners. We kunnen maar beter elk onze eigen weg gaan. Onzin natuurlijk! Jonas Naeyaert toont duidelijk aan dat Brussel sterk met Vlaanderen is verstrengeld, maar geeft anderzijds geen antwoord op de vele problemen in en rond Brussel. Naeyaert fietst – net als de hele brede Vlaamse Beweging met de N-VA op kop – rond de problemen heen. Als Rondas, Naeyaert en hun trawanten de ambitie hebben om Vlaanderen onafhankelijk te maken, dan zullen ze een geloofwaardig en stevig Brussel-plan moeten voorleggen. Wat doen we met Brussel? Het blijft stil op de Vlaamsgezinde banken.
Politieke breuk
Een snelle oplossing voor het ‘probleem Brussel’ ligt uiteraard niet voor de hand en wel om redenen die door de heren niet wordt aangehaald. Brussel ligt met al zijn vezels verankerd in de Vlaamse economische ruimte. Niettegenstaande de feitelijke agglomeratie van Brussel tot aan de poorten van Aalst, Mechelen en Leuven reikt, wordt de stad geconfronteerd met een dubbele politieke breuk: er is vooreerst een politieke kloof tussen de grootstad en haar uitgestrekte complementaire achterland. Brussel bestaat niet in isolatie, maar is een integraal deel van de bredere structuur die Vlaanderen heet. Brussel maakt deel uit van de Vlaamse Ruit. Vlaanderen en Brussel vormen één economische entiteit, maar dat wordt politiek niet vertaald.
Daarnaast is er nog een tweede interne politieke breuk. De opeenvolgende staatshervormingen hebben van Brussel een ‘mini-België’ gemaakt, met allerlei onduidelijke, bevoegdheidspakketten, beslissingsstructuren, communautaire evenwichten, geheime agenda’s en achterkamerpolitiek. De politieke structuren zijn hopeloos ingewikkeld, inefficiënt en zijn bovendien geen afspiegeling van de sterk veranderende sociologische realiteit. De resultaten zijn gekend: de verpaupering, de versplintering en de tweedeling van de Brusselse samenleving neemt dag na dag toe en de gevolgen van het ‘non-beleid’ dijen steeds verder in Vlaanderen uit. De internationalisering gaat razendsnel.
Het is duidelijk dat de archaïsche Brusselse structuren op deze sociologische ontwikkelingen geen antwoord hebben, laat staan dat de radicale Vlaamse Beweging een oplossing heeft. Een deel droomt ervan om van Bokrijk de hoofdstad van een onafhankelijk Vlaanderen te maken.
Tot overmaat van ramp vormen de Vlamingen een slinkende minoriteit in Brussel. De Brusselse bevolking van allochtone komaf groeit pijlsnel. De Vlamingen daarentegen… Dit neemt niet weg dat steeds meer inwoners de behoefte voelen om Nederlands te leren. Al is het maar om een goede betrekking in de wacht te slepen. Wie tweetalig is én een diploma heeft, vindt in Brussel onmiddellijk werk. Voor vele leerlingen in mijn klas is het leren van het Nederlands een economische keuze, waarmee ze hun kansen op de arbeidsmarkt hopen te vergroten. Eenmaal ze de school verlaten, spreken ze zelden tot nooit Nederlands. Niet dat ze dat niet willen, maar ze voelen amper de behoefte. Dat is een ongemakkelijke realiteit die men in Vlaanderen al te gemakkelijk aan de kant schuift.
Etnische enclaves
De Brusselse structuren zijn nog steeds gebaseerd op de aloude communautaire tweespalt, maar intussen lopen er in onze hoofdstad honderdduizenden mensen rond die daar geen boodschap meer aan hebben. De sociologische en etnische samenstelling is op twintig jaar tijd fundamenteel veranderd. De taalgenoten in Brussel worden in Vlaanderen nog altijd gepercipieerd als ‘reservaat-Vlamingen’ die moeten worden beschermd en betutteld met een overdosis aan culturele centra en tonnen subsidies. De bezorgdheid om Vlamingen in Brussel is prima, maar deze ingesteldheid zegt veel over het gebrek aan visie over Brussel in het bijzonder en de plaats van onze hoofdstad in een toekomstig Vlaanderen.
Brussel wordt stilaan ‘Libanon aan de Zenne’, binnenkort misschien ‘Syrië aan de Zenne’. Jaren geleden beschreef Scheffer de multiculturele samenleving als een ‘eilandenrijk zonder veel bruggen’, met steeds meer getto’s in de grote steden, ‘witte’ en ‘zwarte’ scholen, sociale ongelijkheid en culturele segregatie. Het gevolg is dat er ‘Parallelgeselschaften’, etnische enclaves, ontstaan waar iedereen op zichzelf leeft en er weinig contact is met de wijdere omgeving. De nagel op de kop. De problemen in o.a. Molenbeek – maar ook in Anderlecht, Vorst en noem maar op – kunnen binnen dit perspectief worden geanalyseerd.
Als Vlaanderen een onafhankelijke entiteit in Europa wil worden, zullen de Vlamingen zich over Brussel moeten buigen. De stilte binnen de N-VA en de brede Vlaamse Beweging getuigt van een onvermogen om een antwoord op de complexe problemen in onze hoofdstad te geven. Nog nooit was het overwicht van de ‘flaminganten’ in de diverse bestuurslagen zo groot. Nog nooit was het onvermogen om de structuren van dit land fundamenteel te wijzigen zo schrijnend.
Julien Borremans is leerkracht Nederlandstalig onderwijs in Brussel
Foto © Reporters