Een artikel van Luk Van Nieuwenhuysen in Vlaams Belang, ledenblad van de Vlaams-Nationale partij, oktober 2016
Begin van dit jaar interpelleerde Chris Janssens de minister van Onderwijs over een dossier dat de Vlaamse regering liefst onder de mat lijkt te willen schuiven: het Franstalig faciliteitenonderwijs in Vlaanderen.
Rond de elf miljoen euro aan omkadering en werkingsmiddelen kostten ons het afgelopen schooljaar de Franstalige basisscholen in de zes faciliteitengemeenten rond Brussel. Elf miljoen waarmee de Rand verder wordt verfranst. Dat is dubbel zoveel als de toelage die vzw De Rand ontvangt om het Vlaams karakter van de regio te verdedigen.
Om maar te zeggen. Vlaanderen investeert heel wat in het bijbrengen van het Nederlands aan allerhande inwijkelingen, maar aan de francofielen uit de Rand wordt carte blanche gegeven. De Vlaamse overheid kan niet eens nagaan of de wettelijk verplichte uren Nederlands in de faciliteitenscholen effectief worden verstrekt, laat staan dat ze zich zou kunnen vergewissen van de kwaliteit ervan. De pedagogische inspectie wordt namelijk uitgevoerd door… de Franse Gemeenschap. Dat is zo sedert er in de jaren zeventig binnen de Belgische regering een ‘convenant’ werd afgesloten tussen de minister bevoegd voor het Nederlandstalig respektievelijk Franstalig onderwijs, en dat bleef onveranderd toen later onderwijs een gemeenschapsbevoegdheid werd.
Crevits belooft
Vorige legislatuur keurde het Vlaams Parlement dan toch het zogenaamde interpretatiedecreet goed, waardoor voortaan de Vlaamse eindtermen voor de faciliteitenscholen zouden gelden, de leerlingen niet langer door Franstalige maar door Vlaamse centra voor leerlingenbegeleiding zouden worden opgevolgd en het toezicht op de onderwijskwaliteit voortaan door de Vlaamse pedagogische inspectie zou worden uitgevoerd.
Het Grondwettelijk Hof stak echter stokken in de wielen. Het wees onder andere het toezicht door de Vlaamse Onderwijsinspectie af. De Vlamingen mogen (moeten) weliswaar de faciliteitenscholen betoelagen, maar of dat geld goed besteed wordt, daar hebben ze het raden naar. Weliswaar blijft de oude bepaling bestaan dat de Franse Gemeenschap een vertaling van haar inspectieverslagen aan de Vlaamse onderwijsadministratie moet bezorgen, maar begin dit jaar kwam Chris Janssens er achter dat zelfs dat nooit gebeurde.
De bepaling dat de betrokken scholen een overeenkomst moeten aangaan met een Vlaams centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB) werd door het Grondwettelijk Hof niet geschrapt, maar bleef tot nog toe bleef dode letter. Onderwijsminister Crevits beloofde dat daar verandering in zou komen. De administratie zou de inspectieverslagen opvragen, er zou geïnformeerd worden naar de wettelijk verplichte lessen Nederlands en wat Voeren betreft zou gevraagd worden of de Franstalige privéschool (die onwettelijk door de Franse Gemeenschap wordt gesubsidieerd) ook wordt geïnspecteerd.
…maar levert niet
Vijf maanden later werd er uit Franstalige hoek evenwel nog altijd niets vernomen, zo blijkt. Daarover voor het zomerreces opnieuw aangesproken door Chris Janssens suste Crevits : “intussen is er een herinneringsbrief gestuurd”. Ze zou bovendien ook nog een persoonlijk gesprek hebben met haar Franstalige collega Schyns, die de ontslagnemende Joëlle Milquet is opgevolgd. De noodzakelijke aanvragen tot gelijkwaardigheid werden door de faciliteitenscholen wel al ingediend, maar werden tot dusver niet goedgekeurd door de Vlaamse regering. Crevits zegt wel dat ze vragende partij is “om hier eindelijk een oplossing voor te verkrijgen”, maar ze gaat niet in op de vraag welke die oplossing dan wel is. Er werden evenmin beleidscontracten afgesloten tussen de Franstalige faciliteitenscholen en Vlaamse CLB’s. Zelf lijkt ze bereid om het nodige daartoe te doen, maar “het veronderstelt van de kant van de scholen de bereidheid om met een Vlaams CLB samen te werken”.
Die bereidheid langs Franstalige kant is erg twijfelachtig. Het gaat in de meeste gevallen om gemeentescholen en de meeste betrokken gemeentebesturen zijn er immers op uit om hun Vlaamse gemeenten verder te verfransen. Ze staan ronduit vijandig tegenover Vlaanderen en het Nederlands.
Dat blijkt bijvoorbeeld eens te meer in Kraainem. Daar kennen de cursussen Nederlands een dergelijk succes dat de ruimte in het Vlaams gemeenschapscentrum De Lijsterbes te beperkt is gebleken. Toen de organiserende vzw ‘de Rand’ aan het gemeentebestuur vroeg om vanaf het nieuwe schooljaar gebruik te kunnen maken van leslokalen van de gemeenteschool voor NT2-cursussen werd dat geweigerd, zogezegd omdat het huurreglement zulks niet toelaat. Een vraag tot aanpassing van het reglement werd in de gemeenteraad verworpen. Toch verklaarde eerste schepen Caprasse in de media dat ze aan haar diensten de opdracht zou geven om het reglement alsnog aan te passen. Vooralsnog is daar niets van in huis gekomen. Andermaal niet.
Waarom nog betalen?
Dat is de vraag die ieder zinnig mens zich toch wel moet stellen. Het geduld van de opeenvolgende Vlaamse regeringen ten aanzien van Franstaligen die wetten en voorschriften naast zich neerleggen, die gerechtelijke uitspraken negeren en een ronduit anti-Vlaams beleid voeren, lijkt wel onuitputtelijk.
Terwijl in Wallonië de taalwetgeving – zeker wat het onderwijs betreft – gewoon wordt genegeerd.
Terwijl de Franstaligen de Vlaamse school in Komen in de kou laten staan.
Terwijl ze in Voeren onwettig Franstalig onderwijs organiseren… blijft de Vlaamse regering zich superlegalistisch opstellen.
De oplossing is nochtans eenvoudig : draai de geldkraan dicht, weiger nog langer financieel op te draaien voor dat faciliteitenonderwijs.
Zo bijzonder is dat niet eens. Zoals gezegd, de Franstaligen doen dat al jaren!