Enkele eeuwen geleden was het een gewoonte om aan prinsen en andere adellijke heren ronkende militaire graden en titels toe te kennen. Men zou denken dat dit in een moderne democratie zoals de onze al lang vervlogen tijden zijn. Maar dat is buiten de familie Saksen-Coburgs gerekend. Zo was prins Filip voor hij koning werd luitenant-generaal en viceadmiraal. Prins Laurent is kapitein-ter-zee. En prinses Astrid is kolonel bij de medische component. Deze laatste graad bestaat overigens strikt genomen niet, de juiste benaming is geneesheer-kolonel, maar die kon niet aan de betrokkene worden toegekend bij gebrek aan de nodige kwalificaties als geneesheer.
Aangezien een en ander niet meer van deze tijden is en de betrokkenen die graden niet hebben behaald op basis van hun kwalificaties en prestaties, stelde VB-kamerlid Barbara Pas aan de minister van Defensie Steven Vandeput (N-VA) de vraag of hij een initiatief zou nemen om met deze middeleeuwse toestanden komaf te maken. Vandeput reageerde nogal kribbig door te stellen dat Pas uitspraken doet “over bepaalde personen en hun kennis, maar zonder een duidelijke controle zou ik dergelijke uitspraken nooit durven formuleren.” Zou de minister nu écht zelf geloven dat de drie prinsen aan die hoge graden zijn geraakt op basis van hun competentie? Hoe dan ook, verder beperkte hij zich ertoe te stellen dat een afschaffing hiervan niet in het regeerakkoord staat.