VB-kamerlid Barbara Pas voelde minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) aan de tand over de noodkreet van de provinciegouverneur van Vlaams-Brabant. Die had er zijn beklag over gedaan dat de inbrakenplaag in zijn provincie niet adequaat kan worden aangepakt omdat het gerechtelijk arrondissement Halle-Vilvoorde niet volwaardig is uitgebouwd ingevolgde de zesde staatshervorming. Voor een aantal zaken moet men nog een beroep doen op Brussel en daar heeft men andere prioriteiten. Zo beschikt men niet over een technisch labo in Halle-Vilvoorde, wat nochtans essentieel is om de woekerende inbrakenplaag aldaar efficiënt te kunnen bestrijden. Ook onderbemanning is een probleem.
Jambon is, zo blijkt uit zijn antwoord, wel van goede politieke wil, maar hij zit duidelijk gevangen in het Belgische keurslijf waar zijn partij voor gekozen heeft. Zo wil hij wel de federale gerechtelijke politie in Halle-Vilvoorde uitbreiden, weliswaar in de strijd tegen terrorisme en radicalisme – niet zozeer in de bestrijding van de inbrakenplaag. Tevens wil hij een labo in Halle-Vilvoorde oprichten, maar pas in de loop van 2017, want zo voegt hij eraan toe, de mensen en middelen ontbreken om daar “een volwaardig antwoord op te geven”. Inderdaad, met het Belgische blok aan ons been ontbreken daarvoor de nodige middelen. In een onafhankelijk Vlaanderen zou dat geen probleem zijn. Maar die les is Jambon intussen allicht verleerd.