Nederlandstalig onderwijs Brussel: nood aan actieplan!

Leerlingen uit Brusselse middelbare scholen doen het niet zo goed in het hoger onderwijs. In vergelijking met leerlingen uit Vlaanderen hebben zij de laagste slaagkansen van allemaal. Dat blijkt niet alleen uit de tweejaarlijkse PISA-cijfers, maar nu ook uit cijfers van het ministerie van Onderwijs, dat de slaagkansen nagaat per provincie, inclusief het Brussels hoofdstedelijk gewest. 

(Een artikel van Stijn Hiers in Vlaams Belang magazine, maandblad van de Vlaams-nationalistische partij, juli 2017)

Bij de 5 populairste ASO-richtingen eindigt Brussel 4 keer als laatste. Op 21 TSO-richtingen behalen de Brusselse leerlingen 14 keer de minste studiepunten. Voor de 2 grootste TSO-richtingen zijn de verschillen dramatisch. Brusselse leerlingen uit de Sociale en Technische Wetenschappen en uit Handel hebben tot 20 en 30 procent minder slaagkansen dan leerlingen uit de rest van het land.

De PISA-rapporten hebben er eerder al op gewezen: Brusselse leerlingen kampen al te vaak met een taalachterstand. Zelfs Mark Elchardus, onderwijssocioloog aan de VUB, stelt: “In Brussel hebben daarenboven nóg meer leerlingen een andere thuistaal. Dat maakt het extra moeilijk.”

Taalachterstand

Het is inderdaad zo dat deze leerlingen een achterstand oplopen doordat de onderwijskwaliteit stevig daalt bij een significant aandeel anderstaligen in de klas. Of anders gezegd: onze Nederlandstalige kinderen in de hoofdstad zien hun academische toekomst deels in gevaar gebracht door de immigratiepolitiek van de voorbije decennia, die vandaag trouwens rustig verder wordt gevoerd.

Opnieuw moeten we vaststellen dat het ontbreken van een voorrangsbeleid voor Nederlandstalige leerlingen in de Vlaams-Brusselse scholen één van de oorzaken is van de achteruitgang van de onderwijskwaliteit. Het resultaat van dit alles is dat Brusselse schoolverlaters het veel moeilijker hebben op de arbeidsmarkt. Uit cijfers die Brussels fractievoorzitter Dominiek Lootens kon inkijken blijkt dat 1 op 5 Brusselse schoolverlaters na 1 jaar nog steeds niet aan het werk is. Dat ligt hoger dan in de rest van Vlaanderen, waar het cijfer rond de 15 procent schommelt.

Werkloosheid

Voor het jaar 2015 trok zowat 16 procent van de schoolverlaters de schoolpoort achter zich dicht zonder diploma hoger secundair onderwijs. Opgesplitst per taalrol bij Actiris waren dat 16,46 procent Franstalige schoolverlaters tegenover 12,84 procent Nederlandstalige. Franstaligen hebben het eveneens moeilijker om binnen het jaar een job te vinden dan Nederlandstaligen. De meer dan gebrekkige tweetaligheid van heel wat Franstalige schoolverlaters is daar ongetwijfeld niet vreemd aan, zelfs wanneer ze uit het Nederlandstalig onderwijs komen. Eenentwintig procent van de Franstalige schoolverlaters was na 1 jaar nog steeds niet aan de slag, tegenover 12 procent van de Nederlandstalige schoolverlaters.

Taalbadklassen

Het mag duidelijk zijn dat om van ons Vlaams hoofdstedelijk onderwijs een succesverhaal te maken een absoluut voorrangsbeleid voor Nederlandstalige leerlingen noodzakelijk is. Enkel door een dusdanige mix te creëren en door ervoor te zorgen dat er een kritische massa Nederlandstaligen in onze scholen ontstaat, kan het niveau van anderstaligen worden opgetild en zorgen dat ons onderwijsniveau in Brussel het niveau haalt van de rest van Vlaanderen.

Een tweede oorzaak van de probleem, en misschien wel het belangrijkste, is de taalachterstand van Franstalige en anderstalige leerlingen in onze scholen. Daardoor daalt zoals eerder geschreven de kwaliteit van het Nederlandstalig onderwijs in de hoofdstad. De bijzondere inzet van de leerkrachten die het beste van zichzelf geven, en de immense bergen financiële middelen voor allerhande initiatieven die het onderwijs moeten ondersteunen, helpen blijkbaar niet. Die taalachterstand wegwerken, is dan ook de sleutel om tot een kwalitatief onderwijs te komen, dat het niveau van Vlaanderen haalt.

Daarom stelt het Vlaams Belang voor de taalachterstand weg te werken via taalbadklassen. Maak van de anderstaligen Nederlandstaligen voor ze in het regulier onderwijs instappen. Dat heeft niets anders dan voordelen, voor iedereen. Dat zal ervoor zorgen dat kinderen die anderstalig zijn, niet in het derde of vierde leerjaar blijven hangen omdat ze niet meer kunnen volgen. Ze zullen wel kunnen volgen, want ze hebben het Nederlands vast van bij het begin. Een situatie waar iedereen bij wint: de anderstaligen, de Nederlandstaligen, en de leerkrachten, die hun tijd dan eindelijk kunnen besteden aan het lesgeven, in plaats van aan het vertalen van dagdagelijkse zinnetjes.

Apartheid!

Helaas vergt zoiets politieke moed, en de moed om bepaalde politiek-correcte dogma’s te doorbreken. En laat het bij de Vlaams-Brusselse meerderheidspartijen nu net aan die moed ontbreken. Zo bestond de Open VLD er in om de suggestie van taalbadklassen te bestempelen als… apartheidsklassen. Jawel: er voor zorgen dat anderstalige kinderen Nederlands zouden leren zodat ze zouden slagen op school en later meer kansen op de arbeidsmarkt zouden hebben, is volgens de Brusselse liberalen onversneden racisme en apartheid!