Dat de groene en Vlaamse gordel rond Brussel onder druk staat, schreven we al eerder. Vooralsnog is er geen hoop op beterschap, integendeel.
Een artikel van Luk Van Nieuwenhuysen in Vlaams Belang, ledenblad van de Vlaams-Nationale partij, april 2016
In december 2015 nam de Vlaamse regering een principiële beslissing over het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) voor Uplace, het mega-winkelcomplex vlakbij het Brussels gewest in Machelen. Er werd toen gesteld dat als er tegen eind 2017 geen garanties zouden zijn voor een aantal ingrepen inzake openbaar vervoer, de nieuwe ruimtelijke plannen niet in werking zouden treden en dat men zou teruggevallen op de bestaande plannen. De Raad van State had tegen dat laatste bezwaren geuit. In januari keurde de Vlaamse regering het GRUP voor het Vlaams Strategisch Gebied rond Brussel goed en stuurde ze de mobiliteitsvoorwaarden bij. Daarmee kregen de ruimtelijke plannen voor Uplace groen licht en staat de deur open voor de verstedelijking en de verfransing van de ruime omgeving. Het is merkwaardig dat uitgerekend de N-VA zich binnen de Vlaamse regering als pleitbezorger van dit project heeft opgesteld.
Gefoefel rond stadion
En dan is er nog het Eurostadion dat op Parking C van de Heizel moet komen, op een terrein dat eigendom is van de stad Brussel maar zich in het Vlaams-Brabantse Grimbergen bevindt. De verwezenlijking hiervan lijkt voor de Brusselse regering wel een obsessie, die veel geld mag kosten. Het terrein wordt voor 1 euro per jaar in erfpacht gegeven en het Gewest en de stad investeren 80 miljoen euro in de parking. De stad Brussel zal daarenboven gedurende dertig jaar jaarlijks 4,1 miljoen euro voor de exploitatie betalen. In een brief beloven Open VLD-minister Van Hengel en Brussels minister-president Vervoort (PS) bovendien dat het Brussels Gewest jaarlijks 1,1 miljoen zal ophoesten voor de beveiliging van de voetbalmatchen die RSC Anderlecht in het stadium zou spelen. De gemeente Grimbergen wordt volkomen genegeerd. Volgens diezelfde brief zullen er geen lokale taksen worden geheven op de organisatie van evenementen in het stadion. Ook hier treedt het Brussels gewest in de plaats van Grimbergen. Er wordt dus een loopje genomen met het territorialiteitsbeginsel dat het een lieve lust is. Behalve als het over de ontsluiting gaat, want daar moet Vlaanderen voor opdraaien. Het enige lichtpunt is dat het dossier zodanig werd mismeesterd dat de planning helemaal in de war dreigt te geraken, nota bene niet dankzij weerwerk van de Vlaamse regering die zich altijd welwillend heeft opgesteld, maar door het Brussels geknoei.
Noordrand onder druk
Vorige maand werd duidelijk dat de Vlaamse administratie Ruimtelijke Ordening samen met het Brussels Gewest en de provincie Vlaams-Brabant nadenkt over het ruimtelijk aspect van de omgeving van Brussel binnen een dertigtal jaar. Termijndenken is goed, maar het document getiteld ‘Territoriaal ontwikkelingsprogramma Noordrand’ (TOP) omvat naast delen van Vilvoorde, Machelen, Zaventem en Grimbergen, ook Neder-Over-Heembeek, Haren, Evere en Schaarbeek, vier gemeenten die deel uitmaken van het Brussels gewest. Intenties als “de open ruimte als motor voor de stedelijke ontwikkeling benutten” en de “onderbenutte ruimte in de Noordrand activeren” trekken de aandacht. Als er onder andere sprake is van het opofferen van nog meer open ruimte om duizenden flats bij te bouwen in Grimbergen, Wemmel en Merchtem en die met sneltrams naar het Neo-project in Brussel te verbinden, gaan de lichten aan het knipperen. Of wanneer er gedroomd wordt van een ‘grootstedelijke boulevard’ tussen de Europese wijk en de luchthaven van Zaventem met daarrond een hele ‘internationale’ stadwijk, dan is dat vanuit Vlaams oogpunt veeleer een nachtmerrie. De Noordrand zou uiteindelijk één morfologisch geheel met Brussel vormen, dat tot zelfs voorbij Louvain-la-Neuve reikt. De fameuze driehoek Brussel-Leuven-Waver, waartegen in de jaren zestig van de vorige eeuw krachtig werd geprotesteerd door de Vlaamse beweging, dreigt daarmee alsnog voor een stuk te worden verwezenlijkt.
Weyts: minister voor folklore
Onbegrijpelijk is dat minister Weyts (N-VA), bevoegd voor de Vlaamse Rand, van niets leek te weten. Pas nadat er her en der protest begon te klinken, liet hij weten niet gelukkig te zijn met de plannen. Minister Schauvliege, bevoegd voor Omgeving, antwoordde VB-parlementslid Stefaan Sintobin dat het TOP “een puur ambtelijke tekst is die uit het dagelijks bestuur komt en absoluut niet politiek gevalideerd is”. Een onschadelijke voluntaristische oefening van wat ambtenaar-planologen als het ware. Maar waarom heeft Schauvliege vooraf geen krijtlijnen uitgezet waarbinnen kon nagedacht worden? En is het niet hoogst eigenaardig dat er niet het minste voorafgaande overleg is geweest met de minister bevoegd voor de Vlaamse Rand? Dat de teksten nu ‘in consultatie zijn’ en nog een heel traject moeten doorlopen vooraleer ze politiek gefinaliseerd worden, mag als een ferme waarschuwing veeleer dan als geruststelling gelden. Want de evolutie is duidelijk: met Uplace, de Neo-projecten op de Heizel, Docks Bruxsel, het voetbalstadion, de Brusselse Metropolitane gemeenschap en nu het TOP, is de doorgedreven verbrusseling van de Noordrand wel degelijk ingezet. Schauvliege mag dan nog beweren dat het niet haar ambitie is “om de verstedelijking door te trekken, om de Rand in gevaar te brengen of om afbreuk te doen aan de taal in de Rand”, in werkelijkheid gaat het steeds meer die richting uit. Het lijkt er wel op dat de Vlaamse regering meer bekommerd is om de natte dromen van de francophonie (en van VOKA?) te verwezenlijken, veeleer dan om het Vlaams karakter van de Rand te versterken. In die mate dat de bevoegdheid ‘Vlaamse Rand’ stilaan onder het Vlaamse ministerie voor folklore mag gaan ressorteren.