Terwijl Vlaanderen er de afgelopen 33 jaar in slaagde om de werkloosheid te halveren, steeg ze in Brussel met bijna de helft en bleef Wallonië ter plaatse trappelen. Dat blijkt uit een nieuwe studie van het Waals Instituut voor Evaluatie, Toekomstverwachting en Statistiek (IWEPS).
Een artikel van Klaas Slootmans in Vlaams Belang Magazine, het maandblad van de Vlaams-nationalistische partij, januari 2017
In 1983 zat 13,5 procent van de Waalse beroepsbevolking zonder werk. In Brussel was dat 12,2 procent en in Vlaanderen 10,7 procent. Sindsdien is de kloof tussen Vlaanderen enerzijds en Wallonië en Brussel anderzijds enkel toegenomen. De Vlaamse werkloosheid is meer dan gehalveerd naar 5,2 procent, de Waalse bleef status-quo op 12 procent en de Brusselse nam toe tot een alarmerende 17,5 procent. Brussel en Wallonië doen het hiermee beduidend slechter dan het Europees gemiddelde van om en bij de 9 procent werklozen.
Ondermaats onderwijs
De redenen voor de toegenomen kloof tussen de regio’s hebben volgens de onderzoekers te maken met structurele factoren in Franstalig België die haaks staan op een dynamische arbeidsmarkt en een bloeiend economisch weefsel. Zo wordt de nadruk gelegd op het ondermaatse Franstalig onderwijs en de daaruit volgende ongeschiktheid van bekwaam personeel. Laaggeschoolden hebben in dit land immers drie keer zoveel kans om in de werkloosheid te vallen dan hooggeschoolden. Die systemische aangroei van laag- en slechtgeschoolden in combinatie met een sociaal vangnet dat weinig prikkels geeft om uit de werkloosheid te stappen, maakt dat Brussel en Wallonië al meer dan 30 jaar de zorgenkindjes zijn binnen België. Klassiek wordt ook het oude industriële verleden van Wallonië als excuus ingeroepen. Dat andere industriële bekkens in Duitsland, Frankrijk en Engeland zich nochtans wel succesvol wisten te herstructureren, blijft echter onvermeld.
‘Contrat d’Avenir’
Wie de Waalse en Brusselse politieke geschiedenis van de jongste twee decennia bekijkt, kan niet anders dan vaststellen dat de dramatische werkloosheidscijfers een regelrechte blamage zijn voor de Franstalige bewindvoerders die al jarenlang een breuk met het verleden aankondigen. Zo beloofde toenmalig Waals minister-president Elio Di Rupo in 1999 in zijn ‘Contrat d’Avenir’ dat tegen 2010 Wallonië Vlaanderen zou hebben bijgebeend. Wallonië zou het Silicon Valley worden van Europa. Toen zeven jaar later de resultaten uitbleven en het Vlaamse ongeduld opnieuw opborrelde, vroeg de Waalse minister-president Jean-Claude Van Cauwenberghe (intussen veroordeeld voor fraude en schriftvervalsing) zijn Vlaamse evenknie Yves Leterme nog tien jaar extra geduld. Sindsdien hebben ook andere Waalse socialistische leiders meermaals de renaissance van hun regio aangekondigd, maar anno 2016 bewijzen de cijfers het tegendeel. De transfers lopen op tot 12 miljard, de Waalse werkloosheid ligt meer dan dubbel zo hoog als de Vlaamse en de kloof tussen Vlaanderen en Wallonië groeit nog elke dag.
“België is een van de kleinste Europese landen, en toch vind je nergens zulke grote verschillen in werkloosheidsgraad tussen de regio’s als in ons land”, concludeerde voormalig gouverneur van de Nationale Bank Luc Coene vorig jaar in Knack (8.7.2015). Deze Waalse studie is er de herbevestiging van.
‘Sense of urgency’
De afwezigheid van een ‘sense of urgency’ om de systeemziekten in Franstalig België te bestrijden, hangt als een molensteen rond de nek van de Vlaming. De maandelijkse (!) welvaartsoverdracht naar het zuiden bedraagt zo’n 200 euro per Vlaming. Wetende dat de Britten afscheid namen van de Europese hofhouding omdat ze nauwelijks één tiende van dit bedrag moesten ophoesten, toont aan hoe problematisch deze chronische aderlating wel is. En als we de confederale leermeesters goed hebben begrepen, willen ze dat ook na 2019 zo houden.