Slechts een minderheid van de jonge gezinnen in de Vlaamse Rand spreekt nog Nederlands. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het Vlaams agentschap Kind en Gezin. Eens te meer wordt de totale afwezigheid van een doordacht Vlaams woonbeleid aangetoond.
Een artikel van Klaas Slootmans, verschenen in Vlaams Belang Magazine, het maandblad van de Vlaams-nationalistische partij, september 2017
De rapporten van Kind en Gezin zijn al jaren een objectieve graadmeter voor de internationalisering en ontnederlandsing van onze steden en gemeenten. Uit de nieuwe cijfers blijkt dat bij meer dan een kwart (27 procent) van de kinderen geboren in 2016 het Nederlands niet de thuistaal is. Er zijn wel grote regionale verschillen merkbaar. In Antwerpen is bij een op drie kinderen het Nederlands niet de thuistaal. Daarna volgen Oost-Vlaanderen (22,9 procent), Limburg (21,2 procent) en West-Vlaanderen (15,1 procent).
8 procent Nederlandstaligen in de Zes
In Vlaams-Brabant is de situatie ronduit dramatisch. Meer dan vier op de tien jonge gezinnen spreekt er geen Nederlands. Nemen we enkel de 35 gemeenten van de Vlaamse Rand in ogenschouw, dan wordt het beeld nog frappanter: het aandeel Nederlandstalige geboorten zakt er tot een minderheid van 46,8 procent. In de zes faciliteitengemeenten rond Brussel is de toestand zelfs nóg schrijnender. Het aantal Nederlandstalige jonge gezinnen tuimelt tot een diepterecord van 8 procent. In Drogenbos lijkt het zoeken naar een speld in een hooiberg makkelijker dan die naar jonge Vlaamse gezinnen: amper 1,4 procent spreekt nog Nederlands.
Nog meer dan de permanente stijging van het aantal Franstaligen valt de opmars op van gezinnen die thuis geen van beide landstalen spreken. Meer dan 1 op 5 spreekt thuis geen Nederlands of Frans. Dat hangt uiteraard nauw samen met de stijgende immigratiestroom richting ons land gecombineerd met de uittocht van immigranten die de hoofdstad ontvluchten.
Druppel op een hete plaat
Volgens het Vlaams Belang kan het tij alleen gekeerd worden door het voeren van een kordaat woonbeleid dat Nederlandstaligen ondersteunt om in de Rand te blijven wonen. De Vlaamse regering, met minister Weyts op kop, moet hiertoe de middelen van Vlabinvest (het agentschap dat betaalbare woningen voorziet voor mensen in de Rand) fors opschroeven. Terwijl de 39 Vlabinvestgemeenten jaarlijks duizenden nieuwkomers slikken, werden er vorig jaar amper 118 woongelegenheden gecreëerd. Dat zijn gemiddeld drie woongelegenheden per gemeente. Niet meer dan een druppel op een oververhitte plaat dus.
Gebrek aan ambitie
De lokale bestuurders en minister Weyts hebben duidelijk een gebrek aan visie en moed. Het gevolg is dat de rand in een razendsnel tempo verbrusselt en ontnederlandst. Het staat dan ook in de sterren geschreven dat na de faciliteitengemeenten ook de andere randgemeenten in de toekomst bestuurd zullen worden door een Franstalige meerderheid. Mogen we, gezien deze evolutie, van minister Weyts dringend wat meer ambitie verwachten?