Wie in de periode van Michel I communautaire eisen of voorstellen aan de agenda van de Kamer van volksvertegenwoordigers plaatste, was er telkens aan voor de moeite. Ikzelf probeerde nochtans het communautaire vuur altijd weer opnieuw aan te wakkeren en de ‘Vlaamse’ regeringspartijen bij de les te houden. Gedurende die vier jaar bleef de communautaire diepvrieskast echter ijzingwekkend op slot. N-VA had dat immers beloofd aan de regeringspartners. Het was de enige mogelijkheid om een Belgische regering op de been te brengen.En N-VA voelde zich klaarblijkelijk geroepen om België mee overeind te houden, terwijl de MR koste wat het kost als enige Franstalige partij de handen wilde vrijhouden en zich niet wilde verbranden om geen spitsroeden te moeten lopen in Wallonië, waar zowat iedereen zweert bij het Belgische status-quo. Dat dat alles te maken heeft met de centen van Vlaanderen, zeg maar de miljardentransfers, bevestigde Di Rupo onlangs nog in de zin van “als men aan de splitsing van de sociale zekerheid raakt, is het met België gedaan”… Duidelijker kan het echt niet gezegd worden. Dat een aantal N-VA-Kamerleden deze communautaire verwaarlozing tandenknarsend en krakend onder de partijdiscipline willens nillens moesten gedogen, kwam men mij ‘off the record’ meer dan eens – haast verontschuldigend -vertellen…
Het werd dan maar een zogenaamde sociaaleconomische herstelregering met een onvoorziene en vooral onverwachte pensioenleeftijdverhoging – dat stond immers in geen enkel verkiezingsprogramma in 2014 -, wat maatregelen om de koopkracht en de werkgelegenheid een beetje aan te zwengelen en een stijgende factuur om de aanhoudende immigratie te kunnen blijven betalen. Dat laatste zou Michel I overigens de nek omwringen, nadat het Vlaams Belang de gemeenteraadsverkiezingen had gewonnen en N-VA met zijn neus op de nefaste gevolgen van het Marrakeshpact had geduwd. Dit even terzijde.
Maar communautair stonden en staan we dus compleet stil. We hadden gerekend op de wil en de moed van de Vlaams-nationale partij N-VA om een aantal zaken die niet via een staatshervorming of met speciale meerderheden kunnen geregeld worden te kunnen bewegen in de juiste richting. Het toepassen van en de verscherpte en afdwingbare controle op de taalwetregeling kon immers met een gewone meerderheid in de Kamer geregeld worden. Evenzeer de toepassing van de taalwetgeving in bestuurszaken in Brussel en bij de politie en brandweer aldaar, zou het voor de Brusselse Vlamingen al een stuk leefbaarder hebben kunnen maken. De toen verantwoordelijke minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon, was aan handen en voeten gebonden en bewoog geen millimeter. Ook de taalwetgeving in gerechtszaken werd al stoemelings uitgehold, en toen het kalf verdronken was, kwam er geen correctie. N-VA slikte het gewoon door. Bizar, zeker als men weet dat tal van parlementaire voorstellen en initiatieven van de N-VA in haar pre-2014-oppositietijd die ik geregeld hernam en hen voorlegde, boudweg werden weggestemd. Het zal pas echt hallucinant worden als N-VA ooit terug in de oppositie zou belanden en opnieuw met die voorstellen zou komen aandraven…
Nu we een regering in lopende zaken hebben en de Kamer in april zal ontbonden worden in de aanloop naar de verkiezingen, is het nog maar de vraag of de Kamer een voorstel tot herziening van de Grondwet zal stemmen, met het oog op een mogelijke nieuwe staatshervorming. De kans lijkt eerder klein, want in Frantalig België wil men daar voor de eerste jaren niet meer van weten. Zolang de kassa rinkelt, moet alles bij het oude blijven. Niettemin heeft het Vlaams Belang ondertussen toch een voorstel ingediend om álle artikelen van de Grondwet voor herziening vatbaar te verklaren…
Stel dat N-VA opnieuw toetreedt tot een nieuwe federale regering, dan is het met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid te voorspellen dat er opnieuw een communautaire stilte komt voor de volgende vijf jaar. De Franstalige voorwaarden zullen nooit meer veranderen. En stel dat er toch een opening tot staatshervorming zou komen, dan nog blijft de vraag hoe hol het door de N-VA bepleite sacrosancte confederalisme wel zal zijn. Ik vrees voor een dode mus.
Communautair zit België dus muurvast door de onwil van de machtspartijen. Ondertussen blijven de onrechtvaardigheden en de onevenwichten overeind. Ik neem mij dan ook dit jaar voor om, met een hopelijk uitgebreide fractie na 26 mei, het communautaire vuur te blijven oppoken. Onverminderd. Omdat het moet. Omdat Vlaanderen dat nodig heeft. Omdat iemand zijn nek voor de Vlaamse zaak moet blijven uitsteken. Omdat een onafhankelijk Vlaanderen in alle opzichten beter af is dan een halfwassen autonomie met een over de schouder meekijkende schoonmoeder uit Laken.
Barbara Pas
Volksvertegenwoordiger