CETA: ook communautair stap terug

Los van de inhoudelijke discussie over het vrijhandelsakkoord tussen de Europese Unie en Canada, kregen een aantal aspecten van het intern Belgische conflict dat het CETA veroorzaakte (te) weinig aandacht.

Het gaat dan niet alleen over de vaststelling dat andermaal is gebleken dat er in dit land altijd wel een meerderheid is die wordt geneutraliseerd. Hoeveel beslissingen werden er hier al niet genomen die ingaan tegen de meerderheid van de Vlamingen – die door allerlei grendels en bijzondere meerderheden worden geneutraliseerd – en/of tegen de meerderheid van de Walen.

Een artikel van Luk Van Nieuwenhuysen in Vlaams Belang Magazine, het maandblad van de Vlaams-nationalistische partij, december 2016 

In foro interno in foro externo

Het jongste voorbeeld van dat laatste is dus de ondertekening door België van het CETA-verdrag. Maar er is meer, of je nu al dan niet begrip voor en/of bedenkingen hebt bij het verzet van de Waalse regering, de hele toestand heeft aangetoond dat zelfs dat beetje aan bevoegdheden dat in dit land de jongste decennia aan de regio’s werd toebedeeld, geen verworvenheid is. ‘In foro interno in foro externo’ is de Latijnse uitdrukking waarmee wordt aangegeven dat de deelstaten internationaal bevoegd zijn voor die materies waarvoor ze verantwoordelijkheid dragen. De federale overheid kan – anders gezegd – geen afbreuk doen aan de bevoegdheid van de deelstaten om de internationale samenwerking te regelen, met inbegrip van het sluiten van verdragen voor die aangelegenheden waarvoor de gewesten bevoegd zijn. Buitenlandse handel is een regionale bevoegdheid en derhalve moeten de gewesten zich over internationale handelsverdragen kunnen uitspreken.

Dat commissievoorzitter Juncker naar aanleiding van CETA openlijk suggereert dat België die regeling best zou herzien – versta om die internationale bevoegdheid van de gewesten in te perken – is een regelrechte bemoeienis in de interne aangelegenheden van een lidstaat. De EU hanteert dan wel begrippen als subsidiariteit, in de praktijk willen de bureaucraten dat de – in hun ogen – ondergeschikte besturen hun dictaten zonder meer goedkeuren en toepassen. Na de liberale pleidooien om buitenlandse handel te herfederaliseren mogen we ons verwachten aan een offensief om het internationale verdragsrecht van de deelstaten te kortwieken.

Brusselse volmacht aan Wallonië

Er is echter nog reden tot bezorgdheid. Het was niet alleen Wallonië dat weigerde het vrijhandelsakkoord te ondertekenen. Als het leek alsof alleen de Waalse minister-president Paul Magnette er zich tegen verzette, dan was dat omdat de Brusselse gewestregering de Waal een mandaat had gegeven om ook namens Brussel te onderhandelen. Het ongrondwettelijke Wallo-Brux kon zich daarmee ook ongehinderd internationaal als een entiteit profileren. Geopolitiek geen onbelangrijke zet naar de toekomst toe. De Vlaamse politiek heeft dat feit genegeerd. Ook de Vlaamse politici in Brussel keken de andere kant uit. Niet alleen zetten Vlaams-Brusselse ministers Vanhengel (Open VLD) en Debaets (CD&V)  hun pro CETA- overtuiging en die van hun partij aan de kant, de regering waar ze deel van uitmaken gaf bovendien een volmacht aan het Waalse gewest om in haar naam te onderhandelen, wat impliceert dat de beide Vlaamse ministers het daar uitdrukkelijk mee eens waren. De Vlaamse belangen noch die van de Brusselse Vlamingen zijn nooit echt hun prioritaire bezorgdheid geweest. Maar het blijft verwonderlijk dat Gwendolyn Rutten nog maar eens haar Kamerlid Luc Van Biesen op het matje riep, terwijl ze Guy Vanhengel, die als minister regelrecht tegen de partijstandpunten inging, rustig zijn gang liet gaan.

Iedereen heeft natuurlijk zijn – of in dit geval haar – prioriteiten.