Dringende medische hulp of veeartsenij?

De communautaire stilstand waartoe de regeringspartijen zich hebben verbonden, betekent dat er gedurende deze legislatuur niet over staatshervorming wordt gesproken. Het lijkt er echter op dat hij voor alle communautaire thema’s geldt, zelfs die welke levens kunnen kosten.

Een artikel van Luk Van Nieuwenhuysen in Vlaams Belang, ledenblad van de Vlaams-Nationale partij, februari 2016

Enige weken terug moest een man met hartproblemen uit Aalbeke (in de omgeving van Kortrijk) liefst 40 minuten wachten op de Medische Urgentie Groep van het Henegouwse Moeskroen. Het MUG-team was de weg kwijtgeraakt. Eens ter plaatse bleek de begeleidende arts geen Nederlands te spreken.

In december van het afgelopen jaar maakten de burgemeesters van Tervuren en Overijse er hun beklag over dat de inwoners uit de Druivenstreek vaak geconfronteerd worden met ambulanciers of dokters die geen Nederlands kennen. Bovendien worden patiënten vaak naar Brusselse ziekenhuizen gebracht waar ze wat taalkennis van de regen in de drop terechtkomen. In een persbericht wijzen de burgemeesters er op dat de communicatieproblemen en de daarmee gepaard gaande vertragingen “soms levensbedreigend zijn”. Onverantwoord, maar het bestaat wel.

Taaltoestanden zijn slepende ziekte

Verhalen over levensgevaarlijke toestanden met zelfs fatale afloop ingevolge begripsverwarring, zijn niet nieuw. Toch verandert er op het terrein weinig of niets. Wettelijk moeten de ambulanciers van de Brusselse spoeddiensten tweetalig zijn, maar zoals zo vaak in Brussel blijft de toepassing van de taalwet ook op dat vlak dode letter. Het was pas na jaren van aandringen dat in 2010 eindelijk de MUG Halle werd erkend, waardoor alvast het zuidwestelijk deel van de Vlaamse Rand (het Pajottenland en de Zennevallei) kan worden bediend door een Nederlandstalige MUG-dienst. Maar andere gemeenten uit de Rand blijven in de kou staan. Zaventem, Sint-Genesius-Rode en Beersel bijvoorbeeld, zijn vaak afhankelijk van een Brusselse of Waalse spoeddienst. Tien jaar terug beloofde toenmalig Vlaams minister van Welzijn Vervotte dat ze bij de interministeriële conferentie voor Volksgezondheid zou aandringen op een structurele oplossing voor het probleem. Haar minister-president Leterme beloofde de zaak van nabij te zullen opvolgen. De toenmalige gezondheidsinspecteur voor Vlaams-Brabant (Reginald Moreels) dreigde in datzelfde jaar met een verbod om nog eentalig Franse artsen verbonden aan het UCL-ziekenhuis Saint-Luc met de MUG te laten meerijden. Maar op het terrein veranderde er niets, zo blijkt uit de recente klachten van twee burgemeesters. De UCL voelt zich natuurlijk sterk. Er zijn in de nabije omgeving van de Druivenstreek geen ziekenhuizen, zodat Saint-Luc er een monopolie positie inneemt.

De wet, niets dan de wet

In West-Vlaanderen worden sommige gemeenten uit de Westhoek zoals Heuvelland, bediend door de spoeddienst van Ploegsteert, een deelgemeente van het Henegouwse Komen. Andere gemeenten zoals het eerder genoemde Aalbeke, maar ook Rekkem, Rollegem, Lauwe of Menen krijgen met Moeskroen te doen. Zowel Komen als Moeskroen zijn faciliteitengemeenten waar het personeel wettelijk het Nederlands moet machtig zijn. Maar net als in Brussel is dat ook hier in de praktijk niet het geval. Enige jaren terug waren in Ploegsteert slechts twee ambulanciers op de vijftien tweetalig. Daar ligt de kern van de zaak; er bestaat een bepaalde wetgeving die bewust niet toegepast wordt. Het enige wat de Vlaamse regering na vijftien jaar aandringen vermocht te doen was in 2011 een Meldpunt Taalklachten opzetten, waarlangs mensen die geconfronteerd worden met onoorbare taaltoestanden in Brusselse ziekenhuizen, hun klachten kunnen formuleren en waar ze wegwijs worden gemaakt in de mogelijkheden om formeel klacht in te dienen. Meestal haalt dat niets uit. Het Meldpunt is niet meer dan de spreekwoordelijke pleister op een houten been. Naar verluidt zou er op federaal niveau een voorstel op tafel liggen dat bepaalt dat bij Waalse MUG-teams één iemand Nederlands moet kunnen spreken. Terwijl het eigenlijk zou moeten volstaan om de taalwetgeving toe te passen, iets wat sedert het tot stand komen ervan (1932 en 1963!) onmogelijk blijkt te zijn.

Mensenrecht

Is dit spijkers op laag water zoeken? Niet voor iemand die zich om dringende medische redenen in het ziekenhuis moet laten opnemen. Voor zo iemand is correcte en duidelijke communicatie essentieel voor een zo efficiënt mogelijke behandeling. Voor de patiënt is het bovendien een geruststelling dat hij zich in zijn eigen taal kan uitdrukken en dat het ziekenhuispersoneel hem volledig begrijpt. En omgekeerd, dat hij het medisch personeel kan begrijpen. Noemen ze dat tegenwoordig geen mensenrecht ?

Bemiddelaars voor vreemdelingen, maar “pour les Flamands la même chose”

Spoedgevallen uit de Vlaamse Rand en uiteraard uit Brussel zelf komen vaak in Brusselse ziekenhuizen terecht. De opvang van Nederlandstalige patiënten laat daar vaak te wensen over. Ondanks de vigerende taalwetten is de hoofdstad van België er nooit in geslaagd om die op het terrein toe te passen. Brussels parlementslid Niek Lootens stelde vorig jaar vast dat de vice-gouverneur van Brussel die bevoegd is om de naleving van de taalwetgeving te controleren, sedert 1995 (!) geen benoemings- en bevorderingsdossiers meer te zien krijgt van de Brusselse Iris-ziekenhuizen (de vroegere OCMW-ziekenhuizen). Wel fungeren er, om een antwoord te bieden aan de grote diversiteit bij de patiënten, binnen de IRIS-ziekenhuizen in Brussel interculturele bemiddelaars ten behoeve van Roemeense, Russische, Albanese, Rwandese, Poolse, standaard-Arabische, Marokkaans-Arabische en Turkse patiënten. In eerste instantie moeten die bemiddelaars de gesprekken met patiënten vergemakkelijken en de wereld van de patiënt uitleggen aan de dokter en vice-versa. De bemiddelaars helpen de anderstalige patiënt ook bij het invullen van documenten, het bieden van emotionele ondersteuning, het bemiddelen in conflicten. Ze geven voorlichting en signaleren knelpunten. De coördinator interculturele bemiddeling binnen het ziekenhuis inventariseert de drempels die de toegang en de behandeling van patiënten met een andere taal of cultuur belemmeren.  Wat een verschil met de handelswijze die Vlamingen te beurt valt, want vooralsnog blijft voor hen bij het aloude “pour les Flamands la même chose”.